zaterdag 4 november 2017

Marc de Bel over Marie, codenaam Jeanne

Marc de Bel is één van Vlaanderens bekendste en meest vertaalde (jeugd)auteurs. Op dertig jaar tijd schreef hij 163 boeken bij elkaar. Afgelopen dinsdag mocht ik hem op de Boekenbeurs vragen stellen over zijn meest recente Young Adult Marie, codenaam Jeanne en over zijn schrijverschap.

Foto: Julie Verhaert

Over de Pauwels-trilogie
Marie, codenaam Jeanne is het sluitstuk van de Pauwels-trilogie, na Ule en Mette. Boeken die allebei gebaseerd zijn op verhalen uit Marcs familieverleden. "Ule is voor negentig procent gebaseerd op het verhaal van mijn oma Eulalie, die geboren werd in 1900. Ze was veertien in 1914. Ze waren arm thuis, maar dat maakte niet uit want zij mocht gaan dienen bij de dorpsdokter. Die man had een bibliotheek, een grammofoon, platen, ... Er ging een hele wereld voor haar open. Een tweede reden waarom ze die zomer op wolkjes liep, was de liefde. Ze was voor het eerst verliefd op Berten, en hij op haar. Ze mochten voor het eerst samen naar het kermisbal, dus haar wereld kon echt niet stuk. Tot op 4 augustus het Duitse leger België binnenvalt en bijna iedereen van het dorp op de vlucht slaat. Uiteindelijk moeten zij ook op de vlucht. Ze worden meteen in de gruwel van de oorlog geworpen."

Mette speelt zich dan weer af vlak na de Eerste Wereldoorlog. "Mette was eigenlijk bedoeld als een boek over mijn oudoom, de broer van Ule. Maar al snel nam zijn vriendinnetje Mette het verhaal over. Toen dat gebeurde moest ik zelf ook wel eventjes slikken. Mette emigreert samen met haar broer en vader naar Amerika. Het was daar zogezegd veel beter, zo'n 28 jaar voor er een zekere Donald Trump geboren werd."

En tot slot is er nu dus Marie, codenaam Jeanne, dat zich afspeelt tijdens de Tweede Wereldoorlog. De inspiratie hiervoor kwam Marc op een bijzondere manier ter oren. "Twee jaar geleden was ik aan het signeren op de Boekenbeurs. Een dokter uit Meensel-Kiezegem kocht Ule omdat zijn oma ook veertien was in 1914. Bij het signeren vertelde hij dat hij ook een fantastisch verhaal had. Het is te zeggen, één van zijn patiënten, een meisje van 93, had een fantastisch verhaal. "En dat zou jij moeten opschrijven en Steven Spielberg moet dat verfilmen." zei hij. Zijn verhaal bleef plakken. Ik had ook het geluk nog met een andere negentigjarige dame te kunnen praten over wat ze allemaal beleefd heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog. Van die twee sterke vrouwen heb ik uiteindelijk één personage gemaakt: Marie, codenaam Jeanne."



Over feiten, fictie en een belangrijke boodschap
Marie is een combinatie van feiten en fictie. "Ik heb mij zeer nauw gehouden aan wat de twee dames hebben beleefd. Zo'n tien procent van het verhaal heb ik geromantiseerd. Als schrijver moet je soms iets spannender, korter of duidelijker maken. Ook het liefdesverhaal heb ik wat rijker gemaakt. Maar voor de rest is alles wat in de drie boeken gebeurt historisch juist. Als schrijver mag je soms een beetje de waarheid liegen hé. Maar als je mijn historische boeken leest, leer je ook wel één en ander bij."

Tijdens het schrijven van dit boek, ging Marc heel diep. "Marie belandt in Ravensbrück, het enige concentratiekamp voor vrouwen in Duitsland. Op een bepaald moment hadden ze vijf dagen geen eten en dat wilde ik ook beleven. Dus heb ik ook vijf dagen niks gegeten, alleen water gedronken. Wij weten niet meer wat honger is. We zeggen wel dat we honger hebben, maar dat is trek. Dat is zin in frietjes, spaghetti of kokosnoten. Toen wilde ik  voelen hoe het was om echt honger te hebben. Maar dan nog had ik geen luizen, geen vlooien, kreeg ik geen slaag en was ik vrij. Dus het was nog steeds maar een heel klein beetje van wat Marie allemaal voelde. Die vijf dagen vasten leerden me wel hoe je geest uiteindelijk alleen nog maar aan eten denkt. Dat wilde ik ook in het boek weergeven."

Dat lukt hem heel goed, want tijdens het lezen gaat Marie je heel dicht op de huid zitten. Hoe hij erin slaagt om een periode die jongeren van nu nooit hebben meegemaakt toch zo levensecht weer te geven? "Door mij zo sterk mogelijk te proberen in te leven. Ik had ook het gevoel dat Marie over mijn schouder meekeek. Dat is iets wat schrijvers hebben: een soort talent om zich in te leven in hun personages. De boeken zijn ook in de ik-vorm geschreven. Eigenlijk word ik dan een stukje Marie, Ule of Mette. Je bent daardoor als lezer ook meer het personage dat alles beleeft. Leuke dingen, maar in dit geval ook minder leuke dingen."

Eén van die leuke dingen is muziek. "Als ik aan een boek schrijf, luister ik altijd naar de muziek van de periode waarin het boek zich afspeelt. In de Eerste Wereldoorlog was dat vooral jazzmuziek. Wanneer Mette naar Amerika gaat is dat op het hoogtepunt van de jazz en de blues. Tijdens de Tweede Wereldoorlog krijg je dan weer fantastische muziek van The Andrews Sisters of Amerikaanse crooners. Ik merkte dat sommige van die liedjes perfect waren om in het boek te gebruiken. Die kans laat ik dan ook niet liggen."

In Marie zit ook een belangrijke boodschap. "Jongeren hebben het nu ongelooflijk goed in vergelijking met hun overgrootouders. Veel van hen zijn in veel minder prettige omstandigheden kind geweest of zijn dat nooit geweest. De oorlog heeft de jeugd van mijn oma volledig kapotgeschoten. Ze heeft eigenlijk geen jeugd gehad. Daar was ze heel verbitterd over. De mooiste jaren van je leven worden zomaar kapotgemaakt. Dan zeg ik tegen de jongeren van nu: lees het boek en besef dat je het nu veel beter hebt."

 

Over sterke vrouwen en toekomstplannen
Marie is duidelijk veel serieuzer van aard dan de knotsgekke kinderboeken die hij schrijft. Hangt het van zijn humeur af aan welk boek hij werkt? "Niet zozeer van mijn humeur, wel van een soort yin-yang-evenwicht. Ik heb elf maanden gewerkt aan Marie. Toen het boek af was, had ik nood aan een knotsgek verhaal voor jongere kinderen en heb ik Halloweense worstjespudding geschreven. Het is gek, grappig, plezant, blij, vrij en vrolijk. Dat had ik nodig om af te kicken."

Het valt op dat hij voor zijn YA's steevast kiest voor sterke, vrouwelijke personages. "Vrouwen vind ik interessantere wezens dan mannen. Ze zijn het sterke geslacht. Mocht mijn oma Ule niet zo sterk geweest zijn, dan had ze het niet overleefd en dan zat ik hier niet. Het heeft verder niks met mijn geaardheid te maken hoor. Ik werk nu aan drie nieuwe Young Adults en daar is één van de drie hoofdpersonages wel een jongen."

Of hij ons daar al iets meer over kan vertellen? "Neen. Of ja, toch. Eén van de boeken die eraan zitten te komen, speelt zich af in 1965. Een ander boek is het vervolg op Epinona en speelt zich af rond de eerste eeuw na Christus. Ik hou heel erg van geschiedenis en al dat opzoekwerk doe ik heel graag."


Over zijn schrijverschap
Dit jaar viert Marc zijn dertigste verjaardag als schrijver. Zijn lezerspubliek is met hem mee gegroeid. "Mijn vrouw en ik zien elk jaar hier op de Boekenbeurs die trouwe fans terug. Dertig jaar geleden waren ze tien en dan worden ze groter. Ze krijgen jeugdpuistjes of de baard in de keel. Het jaar daarop zie je ze met een dikke buik, daarna met een baby op de arm en met dezelfde vriend - of een andere... Je ziet ze opgroeien. Het is een hechte band en dat vinden we heel erg leuk."

Op de vraag of hij een voorkeur heeft voor één van zijn boeken, antwoordt hij heel stellig: "Nee! Dat zijn mijn kinderen! Je vraagt aan een ouder toch ook niet wie zijn lievelingskind is? Ik maak geen onderscheid. Dat komt ook omdat ik nog nooit een boek tegen mijn zin heb geschreven. Ik geloof rotsvast dat wanneer iemand een zin schrijft tegen zijn zin, je tegenzin krijgt. Dat is niet leuk om te schrijven en niet leuk om te lezen. Wat een schrijver in een boek stopt, zit er ook in. En als je als lezer dat boek opendoet, komt het er ook weer uit. Iemand die schrijft met plezier, met zijn hart, dat voel je."


Marie, codenaam Jeanne
Marc de Bel
Aantal pagina's: 464
ISBN 9789461316295
Uitgeverij Van Halewyck

Geen opmerkingen:

Een reactie posten